Naar hoofdinhoud
Een foto van een hand van een oudere man die een formulier invult op een tafel. Aan de overkant zie je de handen van de mensen aan de andere kant van de tafel.

Regeling: werkwijze bij bezwaren IBKI

Ingangsdatum: 30-06-2023 Versie: -

IBKI voert haar werkzaamheden met betrekking tot APK en WRM (wettelijke taak) met de grootste zorgvuldigheid uit volgens vastgelegde procedures, werkinstructies en met bijbehorende formulieren en protocollen.

Besluiten die we nemen, zijn gebaseerd op de van toepassing zijnde wet- en regelgeving, evenals de examenreglementen van IBKI.

Ondanks onze zorgvuldigheid kan het voorkomen dat je het niet eens bent met een besluit dat we hebben genomen. In dat geval kun je bezwaar maken bij de Bezwarencommissie.

Bezwaar maken:

Je kunt bezwaar maken door het indienen van een bezwaarschrift bij de Bezwarencommissie.

Voor het indienen van een bezwaar heb je maximaal 6 weken de tijd nadat we het besluit aan je hebben bekendgemaakt. Als je een bezwaar te laat indient, kunnen we dit in beginsel niet meer in behandeling nemen en wordt je bezwaar 'niet-ontvankelijk' verklaard.

Een bezwaarschrift is een goed gemotiveerde en ondertekende e-mail of brief waarin je aangeeft waarom je het niet eens bent met ons besluit. Zorg ervoor dat je in je bezwaarschrift in elk geval de volgende gegevens vermeldt:

  • je naam, adres en woonplaats.

  • de datum.

  • een omschrijving van het besluit waarmee je het niet eens bent, inclusief de datum, het evenement en eventueel het kenmerk.

  • de reden waarom je het niet eens bent met ons besluit.

  • welke beslissing je denkt dat we zouden moeten nemen volgens jou.

  • een kopie van het besluit waartegen je bezwaar maakt. Zo kan er geen onduidelijkheid zijn over welk besluit je bedoelt.

Je kunt het bezwaarschrift via de keuzehulp of per sturen naar:

IBKI
t.a.v. Bezwarencommissie
Postbus 2360
3430 DV Nieuwegein

Je ontvangt een ontvangstbevestiging van je bezwaarschrift. Vervolgens neemt de Bezwarencommissie de volgende stappen:

  • De Bezwarencommissie beoordeelt of je bezwaarschrift aan de wettelijke vereisten voldoet (Algemene wet bestuursrecht).

  • De Bezwarencommissie vraagt ons om een reactie te geven op je bezwaarschrift (reactie op bezwaar).

  • De Bezwarencommissie plant een hoorzitting waarvoor zowel jij als bezwaarmaker als wij zullen worden uitgenodigd.

  • Na de hoorzitting brengt de Bezwarencommissie een schriftelijk advies en een verslag op hoofdlijnen van de zitting uit.

  • Op basis van het uitgebrachte advies nemen wij een beslissing over je bezwaar.

De beslissing die we nemen op je bezwaar wordt, samen met het advies van de Bezwarencommissie en het verslag van de hoorzitting op hoofdlijnen, aan je toegezonden.

Er zijn ook situaties waarin de bezwaarmaker niet wordt gehoord, zoals:

  • het bezwaar duidelijk niet-ontvankelijk is.

  • het bezwaar duidelijk ongegrond is.

  • je (binnen een redelijke termijn die is vastgesteld door de Bezwarencommissie) niet verklaart dat je gebruik wilt maken van het recht om te worden gehoord, of aan je bezwaar volledig tegemoet wordt gekomen.

  • De voorzitter en leden van de Bezwarencommissie zijn personen die geen binding hebben met IBKI.


English version

IBKI carries out its activities PTI and WRM (statutory duty) with the greatest care in accordance with established procedures, work instructions and associated forms and protocols.

Decisions made by IBKI are based on the applicable laws and regulations as well as IBKI's examination regulations.

Despite our care, it may happen that you do not agree with a decision by IBKI. In that case, you can file an objection with the Objections Committee.

 How to make an objection:

You can object by submitting a notice of objection to the Objections Committee.

You have a maximum of 6 weeks to submit an objection after IBKI's decision has been announced to you. If you submit an objection too late, it will not be handled and your objection will be declared 'inadmissible'.

A notice of objection is a well-founded and signed letter (or e-mail) in which you state why you disagree with IBKI's decision. Make sure that you include the following information in your notice of objection:

  • Your name, address and place of residence.

  • The date.

  • The decision with which you disagree (describe the decision, mentioning the date, the event and also the reference).

  • The reason why you disagree with the decision.

  • The decision you think IBKI should make.

  • A copy of the decision to which you object. If so, there can be no ambiguity as to which decision you are objecting to.

You can send the notice of objection via this form or by post to:

IBKI
t.a.v. Bezwarencommissie
Postbus 2360
3430 DV Nieuwegein

You will receive an acknowledgement of receipt of your objection. The Objections Committee will then take the following steps:

  • The Objections Committee assesses whether your objection meets the statutory requirements (General Administrative Law Act).

  • The Objections Committee asks IBKI to respond to your objection (response to objection).

  • The Objections Committee plans a hearing to which both you as the objector and IBKI will be invited.

  • After the hearing, the Objections Committee will issue a written recommendation and report on the main points of the hearing.

  • IBKI will make a decision on your objection on the basis of the advice given.

IBKI's decision on your objection will be sent to you, together with the opinion of the Objections Committee and the report of the hearing.

There are also situations in which the objector is not heard, such as:

  • The objection is apparently inadmissible.

  • The objection is apparently unfounded.

  • The person concerned does not declare (within a reasonable term set by the Objections Committee) that he or she wishes to exercise the right to be heard, or the objection is fully met.

  • The chairman and members of the Objections Committee are people who have no connection with IBKI.

Instellingsbesluit 'Bezwarenadviescommissie WRM 2023', inzake besluiten van Stichting VAM (IBKI) op grond van de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 en onderliggende regelgeving door het bestuur van de Stichting VAM, Opleidingsinstituut voor het Motorvoertuig-, Tweewieler- en Aanverwant Bedrijf, gelet op artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht, besluit vast te stellen het voornoemde instellingsbesluit:

Artikel 1: Definities

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a) Awb: Algemene wet bestuursrecht.

  • b) Belanghebbende: een belanghebbende als bedoeld in artikel 1:2 van de Awb.

  • c) Besluit: een besluit als bedoeld in artikel 1:3 van de Awb.

  • d) Bestuursorgaan: een bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1:1 van de Awb.

  • e) De bezwaarde: degene die een bezwaarschrift heeft ingediend tegen een besluit van IBKI op grond van de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 en/of onderliggende regelgeving, en wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken.

  • f) De commissie: de Bezwarenadviescommissie WRM.

  • g) De directeur: de directeur IBKI.

  • h) Gemandateerde(n): gemandateerde(n) in de zin van het Mandaatbesluit Stichting VAM.

  • i) Het bestuursorgaan: Stichting VAM (IBKI).

  • j) Secretaris: ambtelijk secretaris van de commissie.

  • k) Vergewisplicht: de verplichting voor het bestuursorgaan om te controleren of het advies van de commissie zorgvuldig tot stand is gekomen en of het advies concludent is.

  • l) Voorzitter: de voorzitter van de commissie.

Artikel 2: Commissie

  1. De commissie adviseert aan het bestuursorgaan, dan wel zijn gemandateerde(n), bij het nemen van beslissingen op bezwaar naar aanleiding van ontvangen bezwaarschriften tegen besluiten van of namens Stichting VAM (IBKI), die zijn genomen op grond van de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 en/of onderliggende regelgeving.

  2. De commissie voert de werkzaamheden uit met inachtneming van wat daarover in de Awb, de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993, onderliggende regelgeving en dit besluit is bepaald.

  3. De leden van de commissie functioneren zonder last of ruggespraak.

  4. Het bestuursorgaan benoemt op voorstel van de directeur de leden van de commissie. De leden worden door het bestuursorgaan geschorst en ontslagen.

  5. De directeur geeft binnen drie maanden na het ontstaan van een vacature een voorstel tot invulling daarvan.

  6. De voorzitter van de commissie dient:
    a) niet werkzaam te zijn onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan.

    b) deskundig te zijn op het vakgebied van de WRM.

    c) een verklaring omtrent gedrag te overleggen.

  7. De overige leden van de commissie dienen:

    a) niet werkzaam te zijn onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan.

    b) voldoende kennis en affiniteit te hebben met de te behandelen wetgeving.

    c) ervaring te hebben met het leiden van (hoor)zittingen.

    d) een verklaring omtrent gedrag te overleggen.

Artikel 3: Uitzonderingen

  1. De commissie is uitsluitend bevoegd te adviseren aangaande besluiten die door het bestuursorgaan zijn genomen op grond van de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 en onderliggende regelgeving.

  2. De commissie is niet bevoegd te adviseren ten aanzien van bezwaarschriften inhoudende de beoordeling van het kennen en/of kunnen van een kandidaat die ter zake is geëxamineerd of op enigerlei andere wijze is getoetst.

Artikel 4: Samenstelling

  1. De commissie bestaat tenminste uit drie leden.

  2. De leden van de commissie zijn:
    a) een voorzitter, jurist,
    b) een lid, deskundig op gebied van examinering betreffende rijinstructeurs,
    c) een lid, deskundig op het gebied van rijinstructie.

  3. De commissie wordt bijgestaan door een secretaris, niet zijnde lid van de commissie.    

  4. Voor ieder lid van de commissie kan een plaatsvervanger worden benoemd.

Artikel 5: Zittingsduur

  1. De leden van de commissie worden voor een periode van 5 jaar benoemd. Na afloop van deze periode kunnen zij eenmaal voor eenzelfde periode worden herbenoemd.

  2. De leden van de commissie kunnen op ieder moment schriftelijk ontslag nemen.

  3. Het bestuursorgaan kan een lid van de commissie, anders dan op eigen verzoek, ontslag verlenen als dit lid opgehouden heeft het vertrouwen van het bestuursorgaan te bezitten en het bestuursorgaan om die reden zich niet langer kan baseren op de adviezen van de commissie waarin het lid deelneemt met het oog op de op haar rustende vergewisplicht.

  4. De aanstellingsperiode zoals opgenomen in lid 1 van dit artikel gaat in gelijk met de inwerkingtreding van dit instellingsbesluit.

Artikel 6: Verplichtingen

  1. Eenieder die is betrokken bij de uitvoering van de taak van de commissie en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens.

  2. Het eerste lid is mede van toepassing op personen die door de commissie worden betrokken bij de uitvoering van haar taak.

  3. De leden van de commissie nemen niet deel aan de voorbereiding van de beslissing op het bezwaarschrift indien zij daarbij, direct of indirect, een persoonlijk belang hebben en daarmee hun onpartijdigheid in het geding kan komen.

  4. Vertrouwelijke stukken die aan de leden van de commissie voor de uitoefening van hun taken worden toegezonden, worden na gebruik aan de secretaris gegeven. De secretaris draagt zorg voor de vernietiging van deze stukken.

  5. De secretaris van de commissie zendt de bezwaarde en/of zijn gemachtigde met inachtneming van de Awb tijdig de op de zaak betrekking hebbende stukken toe.

Artikel 7: Vormverzuim

  1. Als niet is voldaan aan artikel 6:5 van de Awb of aan enig ander wettelijk vereiste voor het in behandeling nemen van het bezwaar, wordt de bezwaarde in de gelegenheid gesteld dit verzuim te herstellen binnen een door het bestuursorgaan vastgestelde termijn.

  2. Indien in het bezwaarschrift wordt gesteld dat het is ingediend namens of mede namens een andere persoon en daarbij geen schriftelijke machtiging van die persoon is overgelegd, dan wijst het bestuursorgaan bezwaarde op dit verzuim en stelt hem in de gelegenheid dit verzuim binnen een daartoe gestelde termijn te herstellen.

  3. Bij overschrijding van de in het eerste en tweede lid bedoelde termijn kan het bezwaar door het bestuursorgaan niet-ontvankelijk worden verklaard. Alvorens over te gaan tot het niet-ontvankelijk verklaren van een bezwaarschrift wordt het bezwaarschrift conform artikel 7:13 lid 4 Awb voorgelegd aan de commissie.

  4. Het tweede lid is niet van toepassing voor zover de gemachtigde als advocaat is ingeschreven.

Artikel 8: Termijnoverschrijding bij indienen bezwaar

  1. Het bestuursorgaan stelt de indiener van een bezwaarschrift dat is ingediend na afloop van de wettelijke termijn, in de gelegenheid zijn zienswijze over het verzuim naar voren te brengen. De termijn waarbinnen de zienswijze over het verzuim naar voren wordt gebracht, wordt door het bestuursorgaan bepaald.

  2. Als op basis van de tijdig naar voren gebrachte zienswijze redelijkerwijs kan worden geoordeeld dat de indiener van het bezwaarschrift in verzuim is geweest, of bij overschrijding van de in het eerste lid bedoelde termijn, kan het bezwaar door het bestuursorgaan niet-ontvankelijk worden verklaard. Alvorens over te gaan tot het niet-ontvankelijk verklaren van een bezwaarschrift wordt het bezwaarschrift conform artikel 7:13 lid 4 Awb voorgelegd aan de commissie.

Artikel 9: Aanvullende gronden van bezwaar

  1. Als de indiener verzoekt om uitstel voor aanvulling van de gronden van het bezwaar, krijgt hij hiertoe de gelegenheid. De termijn waarbinnen de gronden worden aangevuld, wordt door het bestuursorgaan bepaald.

  2. Bij overschrijding van de in het eerste lid bedoelde termijn, kan het bestuursorgaan de beslissing baseren op het op dat moment voorliggende bezwaar. Dit bezwaar zal door het bestuursorgaan aan de commissie worden toegezonden.

Artikel 10: Ontvangst bezwaarschrift

  1. Op het bezwaarschrift wordt door het bestuursorgaan de datum van ontvangst aangetekend. Het bezwaarschrift met de daarbij behorende stukken wordt – indien dat volledig is en voldoet aan de Awb - door het bestuursorgaan aan de commissie toegezonden.

  2. Het bestuursorgaan is verplicht aan de commissie alle stukken te overleggen die betrekking hebben op het bezwaarschrift.

Artikel 11: Onderzoek bezwaarschrift

  1. De commissie is in het kader van de voorbereiding van de behandeling van het bezwaarschrift bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen, of door de secretaris te laten inwinnen.

  2. Voor zover de inlichtingen als in het eerste lid bedoeld worden ingewonnen bij het bestuursorgaan, verstrekt het bestuursorgaan deze aan de commissie.

  3. De commissie is bevoegd externe adviezen in te winnen als dit noodzakelijk is voor de uitvoering van haar taken. De commissie gaat hiertoe over nadat haar is gebleken dat deze informatie niet door het bestuursorgaan kan worden gegeven.

  4. De commissie beslist over het toepassen van artikel 7:4, 6e lid Awb, over artikel 7:5, tweede lid Awb, en over de bevoegdheid tot het afzien van horen van belanghebbenden als bedoeld in artikel 7:3 Awb.

  5. De voorzitter van de commissie doet mededeling aan de bezwaarde en de gemachtigde van het bestuursorgaan als hij afziet van het horen, als bedoeld in het 4e lid van dit artikel.

Artikel 12: Uitnodiging hoorzitting

  1. De secretaris stelt de bezwaarde en het bestuursorgaan minimaal veertien dagen voor de hoorzitting, schriftelijk in de gelegenheid om zich tijdens de hoorzitting te doen horen.

  2. De voorzitter van de commissie is bevoegd afwijking toe te staan van de termijn als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 13: Hoorzitting

  1. De hoorzittingen worden gehouden ten kantore van Innovam te Nieuwegein. De commissie bepaalt het tijdstip van de hoorzitting, waarin bezwaarde en de gemachtigde van het bestuursorgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te doen horen.

  2. De voorzitter van de commissie is bevoegd, in overleg met het bestuursorgaan en de bezwaarde, in afwijking van het vorige lid, bij zwaarwegende redenen de hoorzitting op een afwijkende locatie te laten plaatsvinden.

  3. Degene die namens bezwaarde ter zitting het woord wenst te voeren moet een schriftelijke en door de belanghebbende ondertekende machtiging overleggen, tenzij hij als advocaat is ingeschreven.

  4. De beslissing tot het afzonderlijk horen in de gevallen als bedoeld in artikel 7:6, tweede lid, van de Awb wordt genomen door de voorzitter van de commissie. De voorzitter beslist tevens of ter uitvoering van de in artikel 7:6, vierde lid van de Awb gegeven bevoegdheid, toepassing van het derde lid achterwege blijft.

  5. De secretaris faciliteert de commissie tijdens de hoorzitting en bewaakt het bezwaarproces. De secretaris is verantwoordelijk voor de verslaglegging van de hoorzitting.

Artikel 14: Hoor- en wederhoor

  1. De commissie nodigt voor het horen bezwaarde of zijn gemachtigde en een gemachtigde van het bestuursorgaan uit.

  2. De voorzitter stelt tijdens de hoorzitting - na een korte toelichting van de bezwaarprocedure, de bezwaarde en/of zijn gemachtigde in de gelegenheid de standpunten (c.q. bezwaargronden) mondeling toe te lichten. Deze mogelijkheid wordt daarna aan de gemachtigde van het bestuursorgaan geboden. Partijen worden tijdens de hoorzitting, via de voorzitter, in de gelegenheid gesteld te reageren op elkaars standpunten.

Artikel 15: Verslag hoorzitting

  1. Het verslag van de hoorzitting, als bedoeld in artikel 7:7 van de Awb, vermeldt de namen van de aanwezigen.

  2. Het verslag houdt een korte vermelding in van wat over en weer is gezegd en wat voor het overige tijdens de hoorzitting is voorgevallen.

  3. Indien is besloten de hoorzitting geheel of gedeeltelijk achter gesloten deuren te laten plaatsvinden, of indien de bezwaarmakers respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het verslag daarvan melding.

  4. Het verslag verwijst naar de stukken die tijdens de hoorzitting zijn overgelegd. Deze stukken worden aan het verslag gehecht.

Artikel 16: Raadkamer en advies op bezwaarschrift

  1. De leden van de commissie die de hoorzitting hebben gehouden, vergaderen na de hoorzitting achter gesloten deuren over het door haar aan het bestuursorgaan uit te brengen advies.

  2. De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het aan het bestuursorgaan uit te brengen advies. De voorzitter van de commissie beslist indien de stemmen staken.

  3. Het advies van de commissie is gemotiveerd en omvat een voorstel aan het bestuursorgaan over de te nemen beslissing op het bezwaarschrift. Het advies wordt door of namens de voorzitter van de commissie ondertekend.

Artikel 17: Verdaging

  1. Als de beslissing op bezwaar niet kan worden genomen binnen de daarvoor geldende wettelijke termijn kan het bestuursorgaan de te nemen beschikking verdagen overeenkomstig het bepaalde in artikel 7:10 van de Awb.

Artikel 18: Uitbrengen van het advies

  1. Het advies van de commissie in het kader van de te nemen beslissing op bezwaar wordt schriftelijk aan het bestuursorgaan uitgebracht en bevat een verslag van het horen.

  2. Indien naar het oordeel van de voorzitter van de commissie de termijn, die in de Awb voor de afhandeling van het bezwaarschrift is gesteld, niet toereikend is voor het uitbrengen van het advies door de commissie en het nemen van een beslissing door het bestuursorgaan, dan verzoekt hij het bestuursorgaan tijdig de beslissing te verdagen.

  3. Het bestuursorgaan stuurt een afschrift van het besluit tot verdaging aan de commissie toe.

Artikel 19: Beslissen op het bezwaarschrift

  1. Het bestuursorgaan stuurt een afschrift van haar beslissing op het bezwaarschrift aan de commissie.

  2. Het advies van de commissie wordt door het bestuursorgaan aan de belanghebbende meegezonden bij de beslissing op bezwaar.

  3. Indien de beslissing op het bezwaarschrift afwijkt van het advies van de commissie, dan wordt in de beslissing de reden voor die afwijking gemotiveerd.

Artikel 20: Verantwoording

  1. De commissie zal, indien het bestuursorgaan hierom vraagt, een (jaarlijks) schriftelijk verslag uitbrengen aangaande haar werkzaamheden.

  2. Het bestuursorgaan kan, in overleg met de commissie, nadere regels vaststellen over de vorm waarin en de frequentie waarmee het verslag, als bedoeld in het eerste lid van dit artikel, wordt gegeven.

Artikel 21: Wijziging of intrekking van het besluit

  1. Het bestuursorgaan vraagt voordat een besluit tot wijziging of intrekking van het onderhavige instellingsbesluit wordt genomen advies aan de commissie.

  2. De commissie is verplicht binnen een maand, na het in het eerste lid bedoelde verzoek, advies uit te brengen, dan wel mee te delen dat geen advies wordt gegeven.

Artikel 22: Vergoeding commissie

  1. De leden van de commissie ontvangen voor hun werkzaamheden een door het bestuursorgaan vast te stellen vergoeding.

Artikel 23: Slotbepaling

  1. In alle gevallen waarin het onderhavige instellingsbesluit niet voorziet beslist het bestuursorgaan, nadat de commissie daarover heeft geadviseerd.

Artikel 24: Intrekking en inwerkingtreding

  1. Het 'besluit instelling Bezwarenadviescommissie inzake besluiten van IBKI op grond van de Wet rijonderricht motorrijtuigen' d.d. april 2014 wordt ingetrokken. Dit besluit wordt ingetrokken per de datum waarop het onderhavige besluit in werking treedt.

  2. Het 'Instellingsbesluit Bezwarenadviescommissie WRM 2023, inzake besluiten van Stichting VAM (IBKI) op grond van de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 en onderliggende regelgeving' treedt in werking na vaststelling door het bestuur en met ingang van 15 juli 2023. Het onderhavige besluit wordt gepubliceerd op de website van het bestuursorgaan.

    Aldus besloten door het bestuur van Stichting VAM, Opleidingsinstituut voor het Motorvoertuig-, Tweewieler- en Aanverwant Bedrijf. Nieuwegein, 30 juni 2023