Naar hoofdinhoud
Een groene motorfiets op een rollenbank. Op de achtergrond staat iemand voor een kast.

WRM 29: Motorfietsdynamica en -kinematica

Volg deze bijscholingscursus om je WRM-bevoegdheid te verlengen

Voor wie?

De WRM-bijscholingscursussen worden gegeven door partners van IBKI. Je moet alles via deze partners regelen. Dit overzicht is slechts om je te helpen om de juiste bij jou in de buurt te vinden.

Details over deze WRM-bijscholingscursus

OmschrijvingOnderwerp #Aantal dagdelenGeschikt voor

Motorfietsdynamica en -kinematica

WRM 29

2

Alleen categorie A

Aanbieders van deze WRM-bijscholingscursus

OpleidingsinstituutPlaatsBijzonderhedenLinks

KNMV

Arnhem

https://knmv.nl/

Politieacademie

Apeldoorn

https://www.politieacademie.nl/

VerkeersAcademie

Best

https://www.deverkeersacademie.nl/

VerkeersAcademie

Nieuwegein

FAM, RIS

https://www.deverkeersacademie.nl/

Leerdoelen bijscholingscurus WRM 29

Algemeen

  • De motorrij-instructeur kan de drie bewegingswetten van Newton benoemen en hun betekenis voor de motorfietsdynamica aangeven.

  • De motorrij-instructeur kan globaal uitleggen hoe de krachtoverbrenging tussen de rubberband en wegdek tot stand komt.

Remmen

  • De motorrij-instructeur kan uitleggen waarom de voorrem van een motorfiets veel krachtiger is uitgevoerd dan de achterrem.

    • Hij kan de hierbij de van belang zijnde geometrische grootheden van de motorfiets benoemen.

    • Hij kan uitleggen waarom de voorrem bij een noodstop moet worden aangelegd, hoe snel dit kan en waarom.

    • Hij kan uitleggen waarom remmen met een geblokkeerd voorwiel in meer gevallen en eerder tot verlies van stabiliteit (een val) leidt dan remmen met alleen een geblokkeerd achterwiel.

  • De motorrij-instructeur kan globaal uitleggen hoe een ABS werkt.

    • Hij kan de voordelen van ABS voor motorrijders benoemen.

    • Hij kan uitleggen waarom een ABS alleen een overslag (over de kop slaan) niet kan voorkomen.

  • De motorrij-instructeur kan uitleggen wat onder ideale remkrachtverdeling wordt verstaan.

    • Hij kan uitleggen waarom die verdeling per type motorfiets anders kan uitvallen.

    • Hij kan globaal uitleggen hoe een gecombineerd remsysteem (CBS) werkt.

  • De motorrij-instructeur kan het verband uitleggen tussen de begrippen (aanvangs)snelheid, reactietijd, reactieweg, remvertraging, remweg, stopafstand, benodigde stopafstand en botssnelheid.

    • Hij kan hierbij enkele eenvoudige berekeningen maken en gegeven grafische voorbeelden uitleggen.

    • Hij kan, voor de situatie waarin een motorfiets een ander motorvoertuig volgt, uitleggen hoe uit beider aanvangssnelheid en remvertraging en de reactietijd van de motorrijder de door de laatste minimaal aan te houden volgafstand kan worden afgeleid.

  • Voor remmen in een bocht kan de rij-instructeur aan de hand van de cirkel van Kamm het verband uitleggen tussen de maximale remvertraging en de maximale kantelhoek daarbij.

    • Hij kan uitleggen hoe, bij remmen in een bocht, de motorfiets zich wil oprichten, wat het gevaar daarvan is en wat de motorrijder er tegen kan doen.

    • Hij kan uitleggen waarom het moeilijker is vanuit de situatie rechtuit rijden een stuurmanoeuvre te beginnen naarmate er al meer aan het voorwiel wordt geremd.

    • Hij kan uitleggen wat remmen in een bocht betekent voor de werking van een CBS en een ABS.

Sturen en bochten rijden

  • De motorrij-instructeur kan enige uitleg geven van voertuigdynamische aspecten van het volgen van een bocht met een motorfiets.

    • Hij kan het verband uitleggen tussen de grootheden kantelhoek, gewicht of gewichtskracht en centripetale kracht.

    • Hij kan het verband aangeven tussen de grootheden bochtstraal, centripetale versnelling en kantelhoek.

    • Hij kan enige uitleg geven bij de begrippen maximale kantelhoek en minimale bochtstraal en de factoren die tot beperking van beide kunnen leiden.

  • De motorrij-instructeur weet hoe de besturing van het evenwichtsvoertuig motorfiets werkt.

    • Hij kan uitleggen welke rol de naloop van- en gyroscopische effecten in het voorwiel hierbij spelen.

    • Hij kan uitleggen wat inleunen, meeleunen en tegenleunen zijn en in welke omstandigheden een motorrijder deze technieken kan toepassen en waarom.

  • De motorrij-instructeur kan uitleggen hoe en waarom een uitwijkmanoeuvre het beste kan worden uitgevoerd.

    • Hij kan uitleggen welke factoren de mate van succes van een uitwijkmanoeuvre beïnvloeden.

    • Hij kan in dit verband een vierwielig motorvoertuig met de eensporige motorfiets vergelijken.

  • De motorrij-instructeur kan enkele voorbeelden van instabiliteit benoemen, zoals high speed weave en tankslapper en hij kan daarbij enige uitleg geven.

Onderwerpen leerdoelen

Algemene onderwerpen:

–  Bijscholingscursussen 30, 31, 32, 34

Speciaal voor categorie A:

–  Bijscholingscursus 34


Belangrijk:

  • Per opleider staat de (hoofd)locatie erbij. Sommige opleiders hebben meerdere locaties die niet alle bijscholingscursussen geven. Neem contact met ze op voor meer info.

  • Een rijschool mag alleen eigen medewerkers bijscholen als het in de tabel van gecertificeerde opleiders staat.

  • FAM of LBVI geeft aan dat de opleider lid is van de vereniging van rij-instructeuropleidingsinstituten LBVI of FAM verkeersscholen. Het betekent dat de opleider cursussen aanbiedt die voor de FAM of LBVI zijn gemaakt.

  • Als Rijopleiding in Stappen ofwel RIS-instructeur moet je speciale bijscholingscursussen volgen die meetellen voor WRM & RIS. Deze bijscholingscursussen moeten gegeven worden door een RIS-docent van een RIS-erkende opleider. Meer info over RIS

  • Als KNMV Gediplomeerd Instructeur ofwel KGI-instructeur moet je speciale bijscholingscursussen van de Koninklijke Nederlandse Motorrijders Vereniging (KNMV) volgen die meetellen voor WRM & KGI. Meer info over KGI