header image

WRM 22: Ongevalsrisico (jonge) beginnende motorrijders

Volg deze bijscholingscursus om je WRM-bevoegdheid te verlengen

Voor wie?

De WRM-bijscholingscursussen worden gegeven door partners van IBKI. Je moet alles via deze partners regelen. Dit overzicht is slechts om je te helpen om de juiste bij jou in de buurt te vinden.

Details over deze WRM-bijscholingscursus

OmschrijvingOnderwerp #Aantal dagdelenGeschikt voor

Ongevalsrisico (jonge) beginnende motorrijders

WRM 22

2

Alleen categorie A

Aanbieders van deze WRM-bijscholingscursus

OpleidingsinstituutPlaatsBijzonderhedenLinks

AVR Wesseldijk

Nijmegen

FAM, LBVI, RIS

https://www.verkeersschoolwesseldijk.nl/

Dek Verkeersopleidingen

Goes

FAM, LBVI, RIS

https://www.dek.nl/rijschool-goes

Hoekstra Instructeursopleidingen

Alkmaar

FAM, LBVI

https://www.hoekstra.net/instructeursopleidingen/

Knetemann opleidingen

Den Bommel

https://autorijschoolknetemann.nl/

KNMV

Arnhem

https://knmv.nl/

Osseforth

Elsloo

LBVI, RIS

https://www.osseforth.nl/

RABNED

Eindhoven

LBVI, RIS

http://www.rabned.nl/

ROC Heerlen

Heerlen

LBVI

https://www.rocheerlen.nl/

Van Buuren opleidingen

Zwolle

https://www.vanbuuren.nl/

VerkeersAcademie

Best

https://www.deverkeersacademie.nl/

VerkeersAcademie

Nieuwegein

FAM, RIS

https://www.deverkeersacademie.nl/

Verkeersschool Nelen

Amsterdam

LBVI

https://nelen.nl/

Verkeersschool Succes

Emmen

https://www.verkeersschoolsucces.nl/

VRO Traffic Masters

Waalre

LBVI, RIS

https://www.traffic-masters.nl/

Leerdoelen bijscholingscursus WRM 22

  1. De motorrij-instructeur is in staat het risico van motorrijden in het algemeen en dat van (jonge) beginnende motorrijders in het bijzonder cijfermatig te duiden, in relatie tot het risico dat auto- inzittenden lopen.

  2. De motorrij-instructeur kan het verschil uitleggen tussen voertuigbeheersing, hogere orde- vaardigheden en de rol van beide voor de verkeersveiligheid van motorrijders.

  3. De motorrij-instructeur kan, op basis van wetenschappelijk onderzoek naar motorfietsongevallen (SWOV-publicaties, MAIDS), de specifieke ongevaloorzaken en bijdragende factoren benoemen en deze integreren in zijn lessen.

  4. De motorrij-instructeur beschikt over kennis van en inzicht in de verschillende didactische en communicatieve vaardigheden die bij de begeleiding van adolescenten en jongvolwassenen een belangrijke rol spelen. Hij weet hoe deze vaardigheden in de praktijk toe te passen en zonodig aan te passen aan de cursist.

  5. De motorrij-instructeur kan de algemene bouw van het oog, met name het netvlies, de fovea en de verdeling van de twee soorten fotoreceptor over beide uitleggen en in verband brengen met visuele zoekstrategieën en scanpatronen. Hij kent de verschillende bijdragen van het foveale en het perifere gezichtsveld daarbij en kan een aantal factoren benoemen die de opvallendheid van objecten in het perifere gezichtsveld vergroten.

  6. De motorrij-instructeur kan de begrippen ‘visuele waarneming’, ‘aandacht’, ‘aandacht richten’ en ‘aandacht verdelen’ en hun rol voor verkeersdeelname uitleggen aan de hand van een model van visuele informatieverwerking.

  7. De motorrij-instructeur kan de betekenis van de begrippen ‘rijervaring’, ‘verkeersinzicht’, ‘risicoperceptie’ en ‘anticiperen’, hun rol voor de verkeersveiligheid en hun onderlinge samenhang duidelijk maken aan de hand van een informatieverwerkingsmodel.

  8. De motorrij-instructeur kan, op de openbare weg, de eigenschappen van het menselijk visueel waarnemingssysteem en de rol van de in leerdoel 7 genoemde hogere orde-vaardigheden duidelijk maken in een aanzienlijk aantal verkeerssituaties van verschillende aard.

  9. De motorrij-instructeur kan de betekenis van het begrip ‘kalibratie’ uitleggen, evenals die van de samenstellende onderdelen ‘statusonderkenning’ en ‘risico-onderkenning’; hij kan cursisten motiveren om de zwaarte van de rijtaak af te stemmen op het niveau van diens bekwaamheden; hij weet voorts welke mogelijkheden de cursist daartoe heeft in verschillende verkeerssituaties van verschillende aard en moeilijkheidsgraad.

Onderwerpen leerdoelen

Algemene onderwerpen:

–  Bijscholingscursussen 25, 26, 27, 28

Speciaal voor categorie A:

–  Bijscholingscursus 29


Belangrijk:

  • Per opleider staat de (hoofd)locatie erbij. Sommige opleiders hebben meerdere locaties die niet alle bijscholingscursussen geven. Neem contact met ze op voor meer info.

  • Een rijschool mag alleen eigen medewerkers bijscholen als het in de tabel van gecertificeerde opleiders staat.

  • FAM of LBVI geeft aan dat de opleider lid is van de vereniging van rij-instructeuropleidingsinstituten LBVI of FAM verkeersscholen. Het betekent dat de opleider cursussen aanbiedt die voor de FAM of LBVI zijn gemaakt.

  • Als Rijopleiding in Stappen ofwel RIS-instructeur moet je speciale bijscholingscursussen volgen die meetellen voor WRM & RIS. Deze bijscholingscursussen moeten gegeven worden door een RIS-docent van een RIS-erkende opleider. Meer info over RIS

  • Als KNMV Gediplomeerd Instructeur ofwel KGI-instructeur moet je speciale bijscholingscursussen van de Koninklijke Nederlandse Motorrijders Vereniging (KNMV) volgen die meetellen voor WRM & KGI. Meer info over KGI